Verwarm de oven voor op 200°C.
Hol met een scherp mes het harde gedeelte onderaan de witloofstronkjes kegelvormig uit (om de bittere smaak van witloof weg te nemen) en verwijder, indien nodig, verwelkte bladeren.
Breng voldoende water aan de kook en kook hierin de witloofstronken in 15 à 20 minuten gaar.
Leg de gare witloofstronken in een vergiet en laat wat afkoelen. Druk er (met je handen !) zoveel mogelijk vocht uit.
Maak een papje van de bloem en boter.
Breng melk met een groentebouillonblokje + peper aan de kook. Roer er, van het vuur af, het bloempapje door. Zet terug op het vuur en laat de saus op een zacht vuurtje en onder voortdurend roeren, met een garde, indikken (ong. 5 minuten). Als de saus te dik is, kan je er geleidelijk wat extra melk bijschenken tot de gewenste sausdikte.
Omwikkel elk stronkje witloof met hesp, schik elk witloofrolletje in een apart ovenschoteltje, overgiet met de saus en bestrooi met geraspte kaas.
Zet de schoteltjes 20 à 25 minuten in de oven.